De ziekte van Parkinson
Wat houdt de ziekte van Parkinson in?
De ziekte van Parkinson, genoemd naar de Engelse arts James Parkinson is een hersenziekte waarbij zennuwcellen, vooral de zenuwcellen van de substantia nigra ("zwarte stof"), langzaam afsterven. De cellen van de substantia nigra hebben als taak dopamine te produceren, door de ziekte van Parkinson ontstaat dus een dopamine tekort. Door een tekort aan dopamine gaan de hersenkernen die betrokken zijn bij de centrale bewegingen slechter gaan functioneren. De gevolgen hiervan zijn langzaam en weinig bewegen, trillen, voorovergebogen lopen en stijve spieren.
De oorzaak
Symptomen en verloop
De ziekte begint meestal aan één zijde en blijft aan die zijde altijd het ernstigst. De eerste verschijnselen zijn vaak subtiel: een van de armen zwaait niet mee bij het lopen, men gaat klein en kriebelig schrijven. De tremor, het beven, kan geheel afwezig zijn, wat de diagnose kan vertragen. Kenmerkend voor de parkinson-tremor is, dat hij vrij grof is, en ook in rust optreedt. Geleidelijk aan worden bewegen en alledaagse bezigheden steeds moeilijker. De snelheid waarmee de ziekte voortschrijdt verschilt van patiënt tot patiënt.
Parkinson verschijselen
- Gebogen houding met gebogen ledenmaten.
- Een stramme stijve motoriek.
- Schuifelende pasjes.
- Start en stopproblemen bij het lopen.
- Beven v/d hand of arm ( tremoren ) met geldtelbewegingen, afnemend bij gerichte bewegingen en afwezig in de slaap.
- Masker gelaat door verminderde mimiek en knipperbewegingen van de ogen.
- Klein onleesbaar handschrift.
- Monotone, stotende spraak.
- Door de gebogen houding en ledematen kunnen gemakkelijk buigcontracturen onstaan.
- Speekselvloed met kwijlen en slikstoornissen.
- Zalfachtige vette huid door verhoogde talgproductie.
- Toegenomen transpiratie