Paragraaf 2
China, de fabriek van de wereld
Een reus ontwaakt
Tot 1980 was China een streng communistisch land, de bedrijven kregen precies te horen wat ze moesten gaan maken en mochten niks zelf beslissen. Dat noemen we planeconomie. De westerse cultuur was ook verboden. De mensen hadden totaal geen vrijheid. Na 1980 veranderde alles, China keek naar de buurlanden en zag dat daar alles beter liep. Toen mochten in vijf gebieden bedrijven zelf beslissingen nemen wat ze gingen maken. Dat heet vrijemarkteconomie. Later mocht dat overal in China. Dat waren de speciale economische zones, ze hadden daar ook contact met buitenlandse bedrijven.
China en globalisering
Multinationale bedrijven, zoals Nike, willen zich graag in China vestigen. Het land heeft hardwerkende arbeiders maar lage lonen en goedkope grond. Er zijn weinig belastingen te betalen en er is veel vrijheid om mensen te ontslaan of aan te nemen. De multinationals doen mee aan globalisering van productie. Ze maken arbeidsintensieve producten graag in een land met goedkope arbeidskrachten.
Een ontwerp van een product komt vaak uit een westers land. Vervolgens vindt de productie plaats in een lagelonenland zoals China. Als het daar klaar is gaan ze weer terug naar de westerse landen en zijn dan klaar voor export. Ook in China zelf zijn klanten voor producten met een lage prijs. China is een hele grote afzetmarkt.