Verwering en erosie
Aardrijkskunde project
Wat is verwering?
Er zijn drie soorten verwering:
1. Mechanische verwering ofwel fysische verwering verdeelt het gesteente in steeds kleinere stukken. Temperatuurverschillen beïnvloed daarbij het gesteente. De temperatuurverschillen zorgen ervoor dat het gesteente uitzet of krimpt. Zo kunnen er barsten ontstaan in het gesteente. Planten of organisme kunnen er voor zorgen dat de barsten groter worden en dat het grote blok uit elkaar valt in kleinere stukken.
2. Biologische verwering komt door de werking van dieren en planten bijvoorbeeld dat plantenwortels gesteenten uit elkaar drukken of dat bacteriën en andere lithobionten (dat is een organisme dat op of in een gesteente leeft) inwerken op de chemische samenstelling van het gesteente.
3. Bij Chemische verwering verandert de samenstelling van het gesteente. Het gesteente bestaat uit mineralen. De mineralen uit het gesteente reageren op stoffen en gassen. Hierdoor kunnen mineralen uit het gesteente oplossen.
Verweringsmateriaal is het verbrokkelde gesteente. Dat verweringsmateriaal wordt meegenomen met ijs, wind en water. Het materiaal rolt van de berg af en kan bijvoorbeeld in riviertjes terecht komen. Landijs en gletsjers zijn de sterkste vervoerders van verweringsmateriaal.
Het verschil tussen verwering en erosie is dat bij verwering het gesteente niet verplaatst wordt maar alleen slechts wordt afgebroken. Bij erosie wordt het gesteente wel verplaatst.
mechanische verwering
biologische verwering
chemische verwering
Wat is erosie?
Er zijn zes verschillende soorten erosie:
1. Watererosie
Watererosie is een proces waarbij bodemdeeltjes door regendruppels en stromend water van rivieren of zeeën worden losgemaakt van de bodem. Water verplaatst zich door het landschap en neemt losliggend gesteente met zich mee. Terwijl dat gesteente meegesleurd wordt door het water schuren deze gesteenten tegen de grond. Zo slijt de grond. Soms worden er geulen in de bodem gemaakt door het water. Dit noemen we erosiegeulen. Deze geulen kunnen wel 2 meter of dieper zijn.
Een bekend voorbeeld van een kloof die ontstaan is door een rivier, is de Grand Canyon in Arizona. De rivier de Colorado heeft in de loop van miljoenen jaren tijd het gesteente uitgeslepen, waardoor een kloof ontstond die op sommige plaatsen meer dan 1600 meter diep is.
Ook zeewater veroorzaakt veel erosie. Golven breken de kust en veranderen hierdoor de kustlijn.
2. Winderosie:
Winderosie vindt plaats door de kracht van de wind. Bewegende lucht neemt deeltjes van de bodem mee. Overal waar onvoldoende begroeiing is, kunnen losse bodemdeeltjes worden meegevoerd door de wind. De losse bodemdeeltjes die meegevoerd worden in de lucht, zorgen voor slijtage aan rotsen, bergen, hellingen en landschappen.
3. Glaciale erosie, erosie door ijs
In gebieden waar het hele jaar door ijs en sneeuw ligt, ontstaan gletsjers. Een gletsjer is een ijsmassa die door zijn eigen gewicht langzaam naar beneden glijdt. Ook in gebieden waar in de winter meer sneeuw valt dan er in de zomer smelt, ontstaan gletsjers. Een mengsel van ijs en stenen is één van de meest effectieve schuurmiddelen in de natuur. Het ijs neemt los gesteente en puin mee, waardoor het oppervlak onder het ijs wordt geschuurd. Dit kan het landschap erg veranderen. Deze gevolgen zijn pas te zien als het ijs gesmolten is.
4. Zwaartekracht erosie, massabeweging
Zwaartekracht erosie of massabeweging is de verplaatsing van gesteenten, aarde of modder langs een helling, veroorzaakt door de zwaartekracht. De verplaatsing is meestal erg beïnvloed door de aanwezigheid van water. Massabeweging is een belangrijk deel van het erosieproces, omdat het materiaal verplaatst van hoge naar lage gebieden. Vervolgens kan het materiaal verder worden meegenomen door water, ijs of wind.
5. Antropogene erosie, erosie veroorzaakt door mensen
De laatste duizend jaar blijkt de mens voor steeds meer erosie te zorgen. Daarbij gaat het vooral om erosie die wordt veroorzaakt door de bouw en agrarische activiteiten. Uit onderzoek in 2005 is gebleken dat door de mens veroorzaakte erosie 5 tot 10 keer sneller plaatsvindt, dan de erosiesnelheid in de afgelopen 542 miljoen jaar..
6. Ploegerosie:
Ploegerosie ontstaat wanneer een akker op een helling geploegd wordt. Tijdens het ploegen worden de bodemdeeltjes opgetild door de ploeg en vallen daarna weer terug op de grond. Bij dit terugvallen zullen de bodemdeeltjes lager op de helling terechtkomen dan ze oorspronkelijk lagen. Deze vorm van erosie zorgt voornamelijk voor erosie bovenaan de akker, terwijl er onderaan de akker een opeenhoping plaatsvindt.
Kalkgesteente
Voor de vorming van kalkgesteente moet je naar de oceaan. In de oceaan zitten verschillende soorten plankton. Plankton speelt een belangrijke rol in het maken van kalkgesteente. Het plankton bevat calcium carbonaat dat zorgt voor de kalksteen. Als de beestjes dood gaan zakken ze naar de bodem en er ontstaat dan een laag sediment of ook wel genoemd slip. Het slip sedimenteerd. Zo wordt het gesteente gevormd op de bodem van de oceaan, maar hoe komt dat gesteente dan in de bergen?
Dat komt door plaat tektonische processen. Je hebt verschillende processen bijvoorbeeld convergentie, divergentie en transforme bewegingen. De processen dat er bergen ontstaan kan bijvoorbeeld bij subductie (dat de ene plaat onder de andere duikt) en plooiing. Zo kunnen zeebodems na miljoenen jaren hoog op een berg liggen. Je hebt verschillend kalksteen. Soms is het gesteente heel stevig, maar het kan ook erg korrelig en slap zijn. Ook kunnen er fossielen in zitten zoals schelpen. Dat bepaald ook hoe het karst er uit komt te zien. Je hebt chemische verwering nodig om karst te krijgen. Namelijk de chemische verwering die kalksteen in aanraking laat komen met zuur. Regen heeft van zichzelf al zuur in zich. Dat zuur van het water gaat ervoor zorgen dat het kalkgesteente gaat oplossen. Niet op elke plek lost dat even snel op. Dat komt doordat de samenstelling van het kalkgesteente niet altijd hetzelfde is gevormd. Karst is het verschijnsel dat kalksteen in een landschap laat oplossen. Het landschap waarin je Karst verschijnselen ziet noem je Karst landschap.
Door dit karst kunnen er grotten ontstaan. Het water lekt door de bovenkant van de grot heen. De waterdruppels verdampen en er blijft een beetje kalk achter. Na honderden jaren vormen zich daar een soort hangende kegels van kalk. Die noem je stalactieten. Er vallen ook druppels op de grond van de grot. Die druppels verdampen ook en er blijft een beetje kalk achter. Die staande kegels die uiteindelijk gevormd worden noem je stalagmieten.
Verwering en erosie in de Verenigde Staten
Een goed voorbeeld van erosie in de Verenigde Staten is de Grand Canyon.
De Grand Canyon is een zeer brede en diepe kloof in het noorden van de Amerikaanse staat Arizona. Hij is ongeveer 435 kilometer lang en heeft een breedte die verschild tussen 15 en 29 kilometer. Het gesteente dat nu aan de oppervlakte ligt is volgens metingen ongeveer 2 miljard jaar oud.
De Grand Canyon is ontstaan door watererosie, voornamelijk door de rivier die door de Grand Canyon heen stroomt, de Colorado rivier. Doordat de bron van de Colorado rivier erg hoog ligt (namelijk op 3000 meter) stroomt de rivier erg snel. Door de grote kracht van de rivier is er in 10 miljoen jaar tijd een diepe kloof ontstaan.
Een voorbeeld van verwering in de Verenigde Staten zijn de aardpiramiden (in het Engels Hoodoos genoemd) in Bryce Canyon National Park.
Aardpiramiden in Bryce Canyon worden gevormd door twee processen. De eerste is vorst verwering, dat vooral voorkomt in de winter. Water komt in kleine scheuren van een rots terecht en als het water bevriest, zet het uit, waardoor de scheur groter wordt. Het ijs smelt, er loopt meer water in de scheur en het water bevriest weer. Scheuren kunnen op deze manier zo groot worden, dat er stukken rots afbreken.
Dat is waar het tweede proces verder gaat: regen neemt de stukjes rots die zijn afgebroken door het vriezen en dooien van water in scheuren mee. De aardpiramiden worden ook beïnvloed door erosie, want de regen is een beetje zuur. De aardpiramiden bestaan uit kalksteen, door de beetje zure regen lost de kalksteen in de piramides op.
Deze processen hebben gezorgd voor het ontstaan van de piramiden, maar zullen ook zorgen voor de afbraak ervan.