Help! een peuter
Hoe pas je op een peuter
Ontwikkelingsgebieden
- Cognitief
- Sociaal
- Emotioneel
- Lichamelijk (grof en fijn)
- Seksueel
Cognitief -> de peuter wil de wereld verkennen, hij gaat op ontdekkingsreis in het huis. Hij begrijpt waarom sommige dingen niet mogen, maar houdt zich er niet aan. Zijn woordenschat wordt groter en kan gesprekken voeren.
Sociaal -> de peuter vindt het leuk om met andere in contact te komen, hij kan zich wel gevoelsmatig inleven maar niet verstandelijk indenken. Ze leren sociale vaardigheden, zoals wachten op hun beurt.
Emotioneel -> de peuter reageert sterk emotioneel, hij kan niet goed met zijn emoties omgaan en weet niet hoe hij die moet uiten. Ze leren welke emotie bij welk gedrag hoort.
Lichamelijk (grof) -> grote bewegingen, bijvoorbeeld lopen en fietsen.
Lichamelijk (fijn) -> kleine bewegingen, zoals kralen rijgen, tekenen en puzzelen.
Seksueel -> ze ontdekken hun eigen lichaam en vergelijken zichzelf met andere peuters, ze worden vaak zindelijk in deze periode.
Activiteiten
08:00 -> boterham eten, bijvoorbeeld met smeerkaas of smeerworst.
08:30 -> verschonen en kleren aandoen op de commode.
09:00 -> op een vloerkleed een trein bouwen.
10:00 -> broodjes halen bij de supermarkt, in de kinderwagen vastzetten.
10:45 -> naar de speeltuin
11:30 -> boterham eten
12:00 -> schone luier geven en in bed leggen.
12:00 - 15:00 -> baby slaapt, je kan het speelgoed opruimen. Tijd voor jezelf.
15:00 -> peuter uit bed halen, cracker met drinken geven.
15:30 -> verven of kleuren aan tafel, met een kleed en een verfschort.
16: 00 -> in de tuin spelen of naar de speeltuin.
16:45 -> je komt thuis en zet een filmpje op. zet hem op de bank of in een lekkere stoel met een bakje rozijnen en een beker drinken.
17:30 -> de peuter gaat eten, je doet een slabbetje om en geeft wat drinken erbij
18:15 -> de peuter is klaar met eten
18:15 -> je verschoont de peuter op de commode
18:20 -> de peuter gaat op het kleed spelen tot de ouders er zijn.
Tips!
- Hou het kind goed in de gaten, hij kan snelle bewegingen maken en loopt snel weg.
- Het kind kan nog niet zelfstandig eten, hij kan het zelf proberen, maar zal wel vies worden
- Laat het kind niet alleen op de commode, anders klimt hij eraf.
- Zet het kind goed vast in de kinderwagen, laat hem niet los in de kinderwagen dan loopt hij weg.
- Doe zijn slaapzak achterstevoren vast, anders maakt hij hem zelf los.
- Doe zijn deur dicht.