Diabetes Mellitus
een digitale folder
Wat is diabetes mellitus?
Diabetes mellitus (letterlijk ‘mierzoete doorstroming’) is een aandoening die wordt gekenmerkt door herhaaldelijk verhoogde bloedglucosewaarden. Dit wordt ook wel hyperglykemie genoemd. De term suikerziekte wordt ook wel gebruikt, maar wordt door sommige mensen afgeraden omdat deze verkeerde associaties zouden oproepen (zoals dat de aandoening veroorzaakt zou worden door te veel suiker te eten, of dat de mensen met de aandoening geen suiker tot zich zouden mogen nemen).
Hoe hoog de bloedglucosewaarden precies moeten zijn en onder welke omstandigheden die metingen moeten worden gedaan is internationaal vastgelegd in afspraken, die per land soms iets kunnen verschillen. De continue hyperglykemie veroorzaakt, wanneer deze hoog genoeg is, glucosurie (suikerverlies door de urine) wat in ernstige gevallen een merkbare polyurie (veel urineren) zowel als polydipsie (veel drinken) ten gevolge heeft.
Uiteindelijk kan een langdurige (of een te hoge) hyperglykemie leiden tot coma als dit niet op tijd behandeld wordt.
Welke soorten diabetes bestaan er?
Diabetes heet ook wel suikerziekte. De meest voorkomende soort is diabetes type 2: negen van de tien mensen met diabetes hebben diabetes type 2. Zij hebben te weinig insuline in het lichaam en reageren daar ook niet meer goed op.
Er zijn ook mensen bij wie het afweersysteem de cellen vernielt die insuline aanmaken. Het afweersysteem vergist zich dus. Dan heb je diabetes type 1. Mensen met diabetes type 1 moeten elke dag bloedsuiker meten, insuline spuiten of een pompje dragen. Ze kunnen geen hap eten zonder te berekenen hoeveel insuline ervoor nodig is.
Hoe ontdekt men diabetes mellitus?
Bij diabetes type 1 vernietigt het lichaam om onduidelijke reden ‘de eilandjes van Langerhans’ (groepjes cellen die insuline aanmaken) in de alvleesklier. Er wordt dan helemaal geen insuline meer geproduceerd. Dit gebeurt vaak op jonge leeftijd. Je wordt in korte tijd erg ziek en je moet de rest van je leven zelf insuline inspuiten. Bij diabetes type 1 ontstaan de klachten doorgaans binnen enkele weken tot maanden. De eerste verschijnselen zijn:
- Veel plassen (ook 's nachts)
- Extreme dorst
- Droge mond
- Verstopping
- Vermagering
- Vermoeidheid
- De kans op infecties neemt toe
- Wazig zien
- Huiduitslag
- Slecht genezende wondjes en schrammen
- Jeuk of prikkelingen
- Witte vloed bij vrouwen
Diabetes type 2 komt vaker voor; vooral op hogere leeftijd, maar tegenwoordig ook steeds vaker bij jongere mensen. De alvleesklier werkt nog wel, maar niet goed genoeg. Of hij werkt goed, maar de lichaamscellen reageren slecht op insuline. Vooral bij overgewicht zijn de cellen vaker minder gevoelig voor insuline. Oorzaken van dit type diabetes zijn erfelijke aanleg, overgewicht en een ongezonde levensstijl met ongezonde voeding. De aandoening wordt vaak bij toeval ontdekt. Dit is gevaarlijk omdat diabetes op de lange duur tot ernstige complicaties kan leiden. De klachten bij diabetes type 2 zijn sluipender dan bij type 1: je kunt diabetes krijgen zonder dat je het in de gaten hebt. Soms heb je wel klachten als een droge mond, wazig zien, dorst en veel moeten plassen.
Behandeling van diabetes mellitus type 1
Als je diabetes type 1 hebt moet je je hele leven insuline spuiten. Insuline spuiten kan met een insulinepen met een heel klein naaldje. Door middel van de pen kun je de dosis insuline heel makkelijk afmeten. Naast de pen bestaat ook een insulinepomp. Deze geeft via de buik constant een beetje insuline af.
Er zijn verschillende soorten insuline die gebruikt worden voor de behandeling. Er bestaat namelijk snel werkende insuline en langzaam werkende insuline. Snel werkende insuline gebruik je vlak voor een maaltijd, zodat de bloedsuikerpiek na de maaltijd wordt opgevangen. Langzaam werkende insuline wordt één tot twee keer per dag gebruikt om gespreid over de dag wat bloedsuiker op te nemen in het lichaam.
Behandeling van diabetes mellitus type 2
Diabetes type 2 kan behandeld worden met medicijnen. Er zijn tabletten die je lichaam weer gevoeliger maken voor insuline. Er zijn ook tabletten die de aanmaak van insuline in de alvleesklier bevorderen. Ook afvallen, een dieet, op het gebruik van alcohol letten en meer bewegen behoren tot de behandeling. Als tabletten niet meer werken kan het zijn dat je ook bij diabetes type 2 insuline moet spuiten.
Extra zorg bij diabetes mellitus
Extra zorg nagels en voeten
Als je diabetes hebt dan moet je extra zorg besteden aan je voeten en je nagels. Dit heeft te maken met een verslechterde doorbloeding. Daarbij komt dat de zenuwbanen door diabetes beschadigd kunnen raken - het gevoel in de voeten kan daardoor minder worden waardoor wondjes niet meer worden opgemerkt.
Atherosclerose
Als diabetespatiënt heb je een verhoogd risico op aderverkalking, ook wel atherosclerose genoemd. Hierbij wordt de wand van slagaders beschadigd, waardoor uiteindelijk een vernauwing van de bloedvaten ontstaat. Atherosclerose leidt op den duur tot hart- en vaatziekten, zoals angina pectoris ('pijn op de borst'), hartinfarct, CVA (beroerte), TIA (korte doorbloedingsstoornis in de hersenen, Transient Ischaemic Attack), etalagebenen (claudicatio intermittens) en aneurysma’s (verwijding van een slagader).
Erectiestoornissen
Bij mannen met diabetes kunnen erectiestoornissen ontstaan door aantasting van de bloedvaten in de zwellichamen van de penis.
Late complicaties komen gelukkig steeds minder voor, omdat diabetici vaak beter zijn ingesteld op insuline dan vroeger en onder goede controle staan. Het naleven van bepaalde leefregels (met name op het gebied van de voeding) en een goede samenwerking met de behandelend arts verkleinen de kans op complicaties bij diabetes.
Voedingsadvies bij diabetes mellitus
Voor mensen met diabetes is het, net als voor iedereen, belangrijk om gezond te eten volgens de Schijf van Vijf. Daarnaast zijn de voedingsadviezen voor mensen met diabetes type 2 gericht op het bereiken en behouden van een gezond gewicht, het onder controle houden van de bloedsuiker en op het goed zorgen voor hart en bloedvaten, om zo de kans op complicaties te verkleinen. Verder is het belangrijk om voldoende te bewegen.
De Schijf van Vijf
De Schijf van Vijf is een hulpmiddel dat in een oogopslag laat zien hoe je gezond kunt eten.
Je hebt met de Schijf van Vijf oneindig veel mogelijkheden om te variëren met eten en drinken. Binnen de vijf vakken en de vijf adviezen van de Schijf van Vijf heb je de vrijheid om zelf te bepalen wat je eet.
5 vakken en 5 regels
De 5 vakken laten zien met wat voor soort producten je je lichaam gezond kunt houden. De aanbevolen hoeveelheden geven je een beeld van hoeveel je ongeveer per dag uit de vakken zou moeten eten. De 5 regels helpen je extra op te letten bij kiezen van je eten.
Elke dag uit elk vak
Het eten en drinken van gezonde producten levert de voedingsstoffen die nodig zijn om het lichaam gezond te houden. Elk product bevat verschillende voedingsstoffen in wisselende hoeveelheden. Door gevarieerd te eten, is de kans het grootst dat je voldoende van alle voedingsstoffen binnenkrijgt. Eten uit alle vakken van de Schijf van Vijf, is hierbij een goed uitgangspunt.
Basis voor een gezond lichaam
Gezond eten vormt samen met voldoende bewegen de basis voor een gezond gewicht en lichaam. Dat zorgt weer voor een kleinere kans op chronische ziekten, zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en een aantal vormen van kanker. Eet je dagelijks volgens de Schijf van Vijf en ben je zuinig met zout, dan heb je een gezond eetpatroon.
Wat is een hypo? (en een hyper?)
Hypo
Als je bloedsuiker te laag is heb je een hypo (hypoglycemie). Een hypo heeft effect op je hele lichaam, ook op je hersenen, al zal het lichaam er alles aan doen om je hersenen zo lang mogelijk van genoeg glucose te voorzien, zodat ze goed kunnen blijven werken. Als je hersenen in de problemen komen is de bloedsuiker meestal erg laag.
De klachten zijn voor iedereen anders; de één heeft vooral last van lichamelijke klachten en merkt het al snel zelf, een ander merkt er niet veel van en gaat zich alleen anders gedragen. Het belangrijkste is dat je zelf leert herkennen welke klachten voor jou aangeven dat je een dalende of te lage bloedsuiker hebt.
Een hypo is niet fijn, dus als je te laag zit neem dan snel wat te eten. Ook ’s nachts kun je een hypo krijgen. Als je bijvoorbeeld te veel insuline hebt gehad voor het naar bed gaan of als je ’s middags of ’s avonds veel gesport hebt. Je kunt het beste voor je naar bed gaat je bloedsuiker meten.
Hypo = een te lage bloedsuiker
Effecten van een hypo op je lichaam
- Hongerig
- Je beroerd voelen
- Trillen
- Angstig
- Hartkloppingen
- Gevoelloze lippen, tong of vingers
- Bleek zien
- Koud zweet
Effecten van een hypo op je hersenen
- Duizeligheid
- Wazig zien, dubbelzien, verandering in het zien van kleuren
- Moeite met horen
- Vreemde spraak
- Hoofdpijn
- Je warm of koud voelen
- Moeite met coördinatie (wankel lopen)
- Vreemd gedrag, dingen minder goed inschatten
- Verward zijn
- Moeite met concentratie
- Problemen met kortetermijngeheugen
- Flauwvallen
- Convulsies (stuipen)
Waardoor krijg je een hypo?
Er zijn verschillende oorzaken die kunnen zorgen voor een te lage bloedsuiker:
- te veel insuline spuiten;
- te diep of juist te ondiep spuiten;
- anders of onregelmatig eten (bijvoorbeeld tijdens vakanties);
- ziek zijn;
- zware lichamelijke inspanning, zoals intensieve sport;
- stress voor bijvoorbeeld een proefwerk;
- te veel of te weinig eten of drinken.
Wat als je een hypo niet aanvoelt komen?
Niet iedereen voelt een hypo aankomen. Soms ontbreken de lichamelijk alarmsignalen. We spreken dan van ‘hypo unawareness’. Dat is erg lastig en kan gevaarlijk zijn omdat je dan niet kunt ingrijpen door bijvoorbeeld wat te eten.
Hyper
Als je bloedsuiker te hoog is heb je een hyper (hyperglycemie), dit kan leiden tot verschillende klachten.
Hyper = een te hoge bloedsuiker
- Veel plassen en veel dorst
- Vermoeidheid en zwakte
- Je ziek en beroerd voelen
- Misselijkheid, braken
- Verminderde eetlust, of juist heel hongerig
- Buikpijn en/of pijn op de borst
- Wazig zien
- Moeite met ademhalen, de geur van aceton in je adem
- Duizeligheid
- Diabetisch coma (verlies van bewustzijn door de gevolgen van een te hoge bloedsuiker)
Waardoor krijg je een hyper?
Er zijn verschillende oorzaken die kunnen zorgen voor een te hoge bloedsuiker:
- te weinig insuline spuiten;
- te diep of juist te ondiep spuiten;
- te vaak op dezelfde plek spuiten;
- anders eten (bijvoorbeeld tijdens vakanties);
- ziek zijn;
- te veel eten of drinken.
Wat kunnen gevolgen zijn op de lange termijn?
De negatieve effecten worden veroorzaakt door hoge bloedsuikers, vooral als dit vaak voorkomt gedurende een langere periode. Vooral lichaamscellen die geen insuline nodig hebben om glucose binnen te laten raken hierdoor beschadigd. Dit geldt bijvoorbeeld voor je bloedvaten (zowel grote slagaders als kleine vaatjes in bijvoorbeeld organen) en je zenuwweefsel (je zenuwbanen en hersenen). Dit merk je niet gelijk, het duurt een tijd voordat je klachten krijgt. Op het moment dat je erachter komt bestaat de schade dus al langer. Organen die heel gevoelig zijn voor hoge bloedsuikers zijn je ogen, nieren, zenuwen, hersenen en je hart en vaatstelsel.
Door hoge bloedsuikers heb je ook meer kans op infecties, je bent er dan dus vatbaarder voor. Die infecties zijn niet alleen lastig en vervelend, ze kunnen ook schade aanrichten aan het geïnfecteerde orgaan of lichaamsdeel.
Negatieve effecten van diabetes op lange termijn:
- schade aan ogen;
- nierproblemen;
- schade aan zenuwbanen en hersenen;
- hart- en vaatziekten;
- voetproblemen;
- huidproblemen;
- verstoring vetbalans in bloed.
Schade aan ogen:
Diabetes kan het netvlies in je ogen beschadigen, dit wordt ook wel diabetische retinopathie genoemd. Het netvlies is een heel dun vlies dat achterin je oog ligt. Je hebt het nodig om goed te kunnen zien. Het netvlies wordt doorbloed door heel veel heel kleine vaatjes. Als je last hebt van hoge bloedsuikers kunnen de vaten in je netvlies te hard groeien en gaan lekken. Hierdoor ga je steeds slechter zien en uiteindelijk kun je blind worden. Regelmatige controle door de oogarts is heel belangrijk als je diabetes hebt. Zo kunnen veranderingen aan de vaten in je netvlies op tijd worden ontdekt en behandeld. Het is belangrijk om een hoge bloeddruk te voorkomen, omdat door te veel druk de kwetsbare vaten kunnen knappen waardoor een netvliesbloeding ontstaat.
Nierproblemen:
Diabetes kan de nieren beschadigen, dit wordt ook wel diabetische nefropathie genoemd. De nieren worden goed doorbloed door veel kleine vaten. Deze vaten hebben een belangrijke taak; het filteren van je bloed. Ze voeren zouten, suikers en eiwitten via je urine af en zorgen ervoor dat er genoeg achterblijft in je bloed. Als je nieren goed werken is er een goede balans. Als er schade ontstaat door diabetes wordt deze balans verstoord, de filterfunctie verslechtert waardoor er te veel eiwitten en zouten in je urine terechtkomen. Dit zorgt weer voor andere problemen zoals een te hoge bloeddruk, het vasthouden van vocht, meer last van infecties of jeuk.
Door de hoge bloedsuikers heb je ook meer kans op een urineweginfectie. Dit is schadelijk voor het nierweefsel waardoor de nieren nog slechter gaan werken.
Regelmatige controle van je bloeddruk, nierfunctie en urine is dan ook heel belangrijk.
Schade aan zenuwbanen en hersenen:
Diabetes kan de zenuwbanen in je lichaam beschadigen, dit wordt ook wel diabetische neuropathie genoemd. Deze zenuwbanen liggen overal in je lichaam; al je organen en al je weefsels worden hierdoor aangestuurd. Zenuwbanen zijn onmisbaar. Ze zorgen ervoor dat zowat alle taken in je lichaam goed verlopen. Als er schade ontstaat door diabetes kun je last hebben van de volgende problemen:
- een te hoge bloeddruk;
- je maag houdt het eten te lang vast, waardoor je last kunt hebben van misselijkheid, een opgeblazen gevoel, vastlopende ontlasting of juist diarree;
- je huid is minder gevoelig waardoor je koude, warmte of pijn minder goed voelt;
- tintelingen of pijn in je handen of voeten;
- minder gevoel in je benen, kramp of verminderde spierkracht;
- veel zweten;
- slechte wondgenezing.
Diabetes kan de hersenen beschadigen. De schade ontstaat door de hoge bloedsuikers zelf en door de gevolgen ervan, zoals te hoge bloeddruk en vaatschade. Door de schade kan de doorbloeding van je hersenen veranderen, waardoor een herseninfarct kan ontstaan. Bij een herseninfarct is een bloedvat in de hersenen afgesloten waardoor een deel van het hersenweefsel geen zuurstofrijk bloed meer krijgt en afsterft.
Hart- en vaatziekten:
Door de hoge bloedsuikers bij diabetes beschadigen de wanden van je bloedvaten. De suikers stapelen zich vooral in de wanden van de kleine vaten op. Die worden hierdoor dikker en stugger en kunnen gaan lekken. Vooral je huid en zenuwbanen worden hierdoor minder doorbloed. Daarnaast stapelen de vetten zich op in de vaatwand van vooral grotere slagaders, waardoor de vaatwand dikker wordt en de opening van het bloedvat nauwer. Zo kan er nog minder bloed door de vaten stromen. Dit wordt ook wel (slag)aderverkalking genoemd.
Diabetes kan het hart beschadigen. De bloedvaten en zenuwbanen in je hartspier raken beschadigd door de hoge bloedsuikers. Door deze schade vermindert de bloedtoevoer naar de hartspier waardoor er te weinig zuurstofrijk bloed beschikbaar is. Hierdoor kun je last krijgen van een drukkende pijn op de borst bij inspanning (angina pectoris). De schade kan ook een hartinfarct veroorzaken, dan is een bloedvat in de hartspier afgesloten. Een deel van de hartspier krijgt hierdoor geen zuurstofrijk bloed meer en sterft af. Als je zenuwbanen ook beschadigd zijn, kan het zijn dat je de pijn niet goed meer voelt, waardoor je het alarmsignaal niet herkent. Een hartinfarct kan daardoor ‘stil’ verlopen, zonder dat je het merkt maar mét de nodige schade.
Voetproblemen:
Voetproblemen kunnen ontstaan als door diabetes je bloedvaten zijn beschadigd, waardoor er minder bloed door je voeten stroomt, en ook omdat je minder voelt doordat je zenuwen beschadigd zijn; je krijgt gemakkelijk wondjes en infecties, die op hun beurt weer slecht genezen. Goede schoenen en goede voetverzorging (door een gespecialiseerde pedicure) zijn daarom belangrijk. Zo kun je problemen voorkomen.
Huidproblemen:
Door verminderde bloeddoorstroming en verminderde gevoeligheid kun je bij diabetes last hebben van huidproblemen. Je krijgt gemakkelijk wondjes en infecties (waaronder schimmelinfecties), die op hun beurt weer slecht genezen. Ook veranderingen in de kleur van je huid, een droge huid of overmatig zweten kunnen voorkomen.
Verkeerde vetbalans in bloed:
Diabetes kan zorgen voor een verkeerde vetbalans in het bloed. In je bloed zitten verschillende soorten vetten, waaronder cholesterol (HDL en LDL) en triglyceride. Een bepaalde hoeveelheid van elk type vet is goed voor je, dat heb je dus nodig. Te veel of te weinig is schadelijk voor je lichaam. Je hebt dan ook meer kans op hart- en vaatziekten.
Hoe kun je je bloedglucose bepalen?
Wat u nodig hebt
Voor zelfcontrole heb je verschillende dingen nodig, dat is uw "zelfcontrole-materiaal": een prikpen met naaldjes (ook wel lancetjes genoemd), en een bloedglucosemeter met de bijbehorende teststrookjes of "strips".
Er zijn diverse soorten glucosemeters. De verschillen kunnen bijvoorbeeld zitten in de grootte van de meter of van het afleesvenster, in de benodigde hoeveelheid bloed of in de meetsnelheid. De meeste meters bieden de mogelijkheid tot uitlezen via een computer.
Er zijn ook verschillen in prijs en kwaliteit. De kwaliteit hangt samen met de nauwkeurigheid van de meting en de betrouwbaarheid van de meter onder verschillende omstandigheden. Om de kwaliteit te waarborgen worden keurmerken gehanteerd. Klik hier voor meer info over keurmerken.
Een glucosemeter aanschaffen is één ding, goed met de meter omgaan is een ander verhaal. Een belangrijk verhaal, want een kleine slordigheid bij het meten leidt al gauw tot een onbetrouwbare uitslag.
Zelfcontrole kun je het beste leren van uw praktijkondersteuner of diabetesverpleegkundige, of op een cursus van de Diabetes Vereniging.
Je hoort dan ook of het nodig is om op jouw glucosemeter de code van een nieuwe verpakking strips in te stellen. Dat is een eenvoudige handeling.
Je leert ook de prikpen in te stellen op de voor je juiste diepte. Dat hoef je met je eigen pen maar eenmaal te doen.
Tenslotte is het voor een betrouwbare uitslag van belang uw glucosemeter jaarlijks te laten checken in het laboratorium, de strips te bewaren in de originele verpakking en geen verlopen strips te gebruiken.
Uitvoering van de test
De uitvoering van de test kent verschillende stappen: de voorbereiding, de vingerprik, het aanbrengen van een bloeddruppel op het test-strookje, meten en de uitslag aflezen.
Om een betrouwbare uitslag te krijgen is het belangrijk de stappen nauwkeurig te volgen. Dat wordt uitgelegd aan de hand van een video.
Ter voorbereiding doe je:
- Het naaldje in de prikpen, ....en maak je de meter gebruiksklaar.
- Controleer of de code op het potje met strips overeenkomt met de code op het afleesvenster van je meter.
- Je wast je handen met zeep en warm water om de bloeddoorstroming in de vingers te bevorderen, en droogt je handen goed af. Een ontsmettend middel is niet nodig en kan de uitslag beïnvloeden.
- Een vingerprik kan in het begin nog wat eng zijn, maar na enkele keren zal het zeker meevallen. Je prikt met de pen aan de zijkant van een vingertop, want de bovenkant is gevoeliger. Wissel steeds van vinger, en vermijd zo mogelijk uw duim en wijsvinger, omdat je die het meest gebruikt.
- Je stuwt het bloed licht naar de vingertop toe, totdat er een druppeltje komt.
- Het is afhankelijk van uw meter of je eerst het teststrookje in de meter stopt en dan zorgt dat dat de druppel op het testveld van het strookje komt, of omgekeerd.
- Na 5 tot 15 seconden kun je de uitslag aflezen.