Speurneuzen in ….Pompeji
Germund Mielke
I. Vat de inhoud van het boek samen.
Antonius, de ediel van Pompeji, is verantwoordelijk voor de voedselvoorzienig, de veiligheid en de tempels. Ook houdt hij toezicht op de gemeentebaden, het wegennet en de waterleidingen. Dit gaat jammergenoeg niet altijd even vlot omdat er in Pompeji verschillende misdaden worden gepleegd.
De 8 raadsels gaan over ongevallen en diefstallen, zoals een ongeluk op een bouwterrein, waterdiefstal, verkoop van vervalste goederen, een aanslag op een acteur, verdoven van een gladiator en andere criminele gebeurtenissen.
Antonius probeert de misdadigers te ontmaskeren. Zijn neefje Marcus en nichtje Julia helpen hem hierbij. Hun vader zit met een legioen in Augusta Treverorum. De kinderen helpen hun oom dus ondertussen heel graag en proberen de slechteriken op heterdaad te betrappen.
Het is de bedoeling dat je als lezer meedenkt en elk raadsel zelf oplost. Soms vind je de oplossing doordat een personage zich verspreekt of door details in het verhaal zoals de voetstappen bij de waterdiefstal. Die dader had maar 3 tenen, dus weet je snel wie het gedaan heeft.De geschiedenis en cultuur in Pompeji in 60 na Christus worden ook besproken in de verhalen en illustraties.
II. Bevat het boek illustraties?
a) De illustrator heet Germund Mielke.
b) Ik vind de zwart-wittekeningen eenvoudig. Die stijl past wel bij het verhaal. Het lijken eerder oude tekeningen en zeker geen moderne illustraties.
De tekeningen en schetsen maken de verhalen duidelijker. Je krijgt hierdoor extra informatie over bijvoorbeeld: de opbouw van een klein theater, de plattegrond van stad Pompeji, de personages, enz…
III. Vind je de titel van het boek goed gekozen? Waarom wel, niet?
Ik vind de titel ” Speurneuzen in Pompeji” heel goed gekozen omdat Marcus en Julia samen met hun oom Antonius de speurneus uithangen. Ze sporen bij elk raadsel de dader op door goed na te denken en alle details te onderzoeken.
IV. Zoek zelf een andere passende titel voor het boek.
‘VIII Victoriae’ vind ik passen bij de verhalen. Marcus en Julia halen samen met hun oom 8 overwinningen: elke keer vinden ze de dader zodat die gestraft wordt. De ediel van de stad is verantwoordelijk voor de veiligheid. Antonius doet zijn werk dus heel goed en hij overwint het kwaad.
Als het moderner mag, kies ik voor “CSI Pompeji”. De 3 hoofdpersonages doen echt speurwerk zoals de acteurs in de reeks CSI… Ze hebben geen hypermoderne labo’s en materialen om vingerafdrukken te ontcijferen of zo, maar toch lossen ze op hun manier elke criminele zaak op.
V. In welk tijd speelt het verhaal zich af?
De gebeurtenissen spelen zich af
in de tijd dat keizer Nero regeerde,
ongeveer 60 na Christus.
VI. Waar speelt het verhaal zich af?
In de stad Pompeji gebeuren de misdaden
die Julia en Marcus met hun oom oplossen.
Pompeji is een middelgrote stad van het Romeinse Rijk.
VII. Noem de 3 belangrijkste personages in het verhaal. Beschrijf hen kort.
Julia
Julia is een jong meisje, met korte, donkere haren. Ze draagt een kleedje en sandalen. Rond haar nek draagt ze een ketting. Ze is slim en nieuwsgierig.
Marcus
Hij is Julia’s broer, een jongen met donkere haren. Hij draagt een tunica en sandalen. Ook Marcus is slim en wil de raadsels graag ontcijferen.
Antonius
Deze man is al ouder, hij heeft een dikke buik en is kaal. Hij draagt een toga en sandalen. Hij is de oom van Marcus en Julia.
Zijn functie is ediel: lid van het stadsbestuur, verantwoordelijk voor de voedselvoorziening en belast met politietaken. Hij zorgt voor de straten en badhuizen van de stad. Ook de spelen van de arena vallen onder zijn bevoegdheid. De Latijnse schrijfwijze is ‘aedilis’.
VIII. Welk personage boeit je het meest? Waarom kies je voor dat personage?
Julia spreekt met het meest aan omdat ze een meisje is. Ze kan van mijn leeftijd zijn. Ik herken haar nieuwsgierigheid bij mezelf. Ook ik zou de raadsels helpen oplossen.
Ze heeft eigenlijk een spannend en avontuurlijk leven. Dat lijkt me interessant.
IX. Noteer minstens 3 en maximum 5 Latijnse of Griekse woorden en leg uit wat ze betekenen
1. Ave: betekent: Wees gegroet.
2. Legioen: betekent een militaire eenheid in het Romeinse leger.
3. Porta: is een poort.
4. Jupiter: is de oppergod van de Romeinse goden en de weergod met bliksem en donder als symbolen. Hij is de beschermer van Rome.
5. Caldarium: is een gebouw met warmwaterbaden.
X. Over welk aspect van de antiek oudheid verneem je iets in dit jeugdboek en wat verneem je ervan?
1. De politie in die tijd: je hebt een ediel in een Romeinse stad. Hij is verantwoordelijk voor politiezaken.
2. Het leger: de vader van Marcus en Julia is leider van een legioen. Hij moet dus ver weg met dit leger en kan pas terugkeren als de problemen zijn opgelost.
3. De vrijetijdsbesteding: mensen bezoeken het theater en anderen zijn acteur. Ze gaan ook naar de thermen. Gladiatorengevechten zijn een soort show voor de toeschouwers.
4. De gladiatoren: zij vechten in een arena voor het plezier van het publiek. Het zijn gevangenen of slaven uit de Romeinse oorlogen die gedwongen worden om de vechten.
5. De Romeinse steden: hoe ze opgebouwd zijn: pleinen, aquaducten, thermen enz… Je vindt verschillende plannetjes in het boek.
Gladiatoren
Romeinen
Romeins theater
XI. Beoordeel het jeugdboek op basis van onderstaande criteria en verantwoord telkens je oordeel.
1. Interessant: ik vind het boeiend dat ik de raadsel zelf kan proberen te ontcijferen en dat er zoveel achtergrondinformatie in het boek staat. Je leert veel over het leven in een Romeinse stad.
2. Boeiend: het zijn 8 verschillende mysteries om op te lossen. Het wordt dus nooit saai en de verhalen zijn vlot geschreven.
3. Duidelijk: de schrijver gebruikt geen moeilijke woorden en er zijn veel illustraties die de informatie duidelijker maken.
4. Aan te bevelen: ik raad het aan omdat het leuk is om in de tekst antwoorden te zoeken en er zit veel cultuur in.
XII. Beschrijf in minimaal 5 regels hoe je het uitvoeren van deze opdracht ervaren hebt.
Het moeilijkst vond ik een interessant boek kiezen. Ik begon in dit boek te lezen en kon het niet meer wegleggen. De raadsels boeiden me en ik wilde de juiste dader echt vinden. Ik voelde me een echte speurneus.
De vragen bij het boek waren heel duidelijk geformuleerd en daardoor kon ik de taak vlot maken. Ik hoop wel dat ik overal genoeg informatie gaf.
Een illustratie ontwerpen die het verhaal duidelijk weergeeft, vond ik een echte uitdaging.