dementie
benaderingswijzen en de 4 fases van dementie
hier onder wordt elke benaderingswijze uitgelegd
Warme zorg
Belevingsgerichte zorg
Validation
bij validation gaat het vooral om het opnieuw oproepen van vroegere gebeurtenissen. de dementerende herkent dan deze gebeurtenissen en krijgt daar een veilig en rustig gevoel bij.
Snoezelen
Reminiscentie
Planetree
Bij planetree gaat het om mensen in kwetsbare situaties. Hiermee wordt vooral bedoeld mensen die al oud zijn en aan het dementeren, zieke mensen of handicap.
Er wordt bij plantree gezorgd dat mensen zich nog veilig voelen. bij planetree is het de bedoeling dat de mensen als eerst aan de beurt zijn. en iedereen die daar werkt moet de cliënten ook verzorgen. Iedereen wordt bij de zorg betrokken. Dus er is ook contact met de familie.
Realiteits Oriëntatie Behandeling (ROB)
bij de RObehandeling wordt er gewerkt met ouderen die zich in het beginstadium van een dementie bevinden. je moet ze steeds opnieuw uitleggen waar ze zijn, in wat voor omgeving ze zich bevinden, welke jaar het is, welke dag en hoelaat het is. door het steeds herhalen van deze dingen worden de aanwezige geheugenfuncties gestimuleerd waardoor verdere achteruitgang trager loopt.
De 4 fases van dementie
- Fase 1 wordt ook wel de bedreigende ik fase genoemd.
- Fase 2 wordt ook wel verdwaalde ik genoemd.
- Fase 3 wordt ook wel verborgen ik genoemd.
- Fase 4 wordt ook verzonken ik genoemd.
Fase 1: De mensen die in deze fase zitten kunnen niet heel goed meer functioneren. Dit komt omdat problemen hebben met hun geheugen en hun denkstoornissen. Ze hebben vaak al door dat ze dingen vergeten, maar ze doen net of ze niks vergeten. Ze geven andere mensen vaak de schuld als ze dingen vergeten of kwijt zijn geraakt. Ze vertrouwen ook niemand meer zoals eigen familieleden en de hulpverleners. Ze proberen vooral grip te houden op te situatie door veel bij het oude te houden.
Je kan goed met ze communiceren. Over het verleden praten vinden ze erg fijn. Maar dingen die kort geleden gebeurd zijn vergeten ze wel snel.
Fase 2: In deze fase weten ouderen niet goed meer wie ze zijn, waar ze zijn, en weten ze niet meer in welke tijd ze leven. De ouderen zijn in deze fase niet meer bang voor hun omgeving. Ze hebben nu structuur nodig, want ze weten niet meer wie ze zijn en waar ze zijn.
De lichaamshouding is ontspannen. Ze kijken helder uit hun ogen maar ze staren vooral. Hun plas ophouden is ook moeilijker voor ze zonder dat ze het door hebben. Als ze ergens naar toe lopen vergeten ze vaak onderweg al waar ze naar toe lopen of is het doel al veranderd. Hun emoties ervaren ze heftiger dus ze kunnen in een keer heel blij zijn maar ook in een keer weer heel boos. Het spreken gaat ook een stuk langzamer.
Als hulpverlener is het belangrijk dat je op dezelfde oog hoogte met ze de cliënt communiceert en op een gepaste afstand. Dan krijg je ook eerder zijn aandacht. Je moet misschien iets harder praten en iets langzamer, want bij de meeste is het gehoor achter uit gegaan. Het is ook verstandiger om korte zinnen te gebruiken zo begrijpt de cliënt je eerder
Fase 3: de cliënt weet niet meer waar die is en uit zichzelf maakt ie geen contact meer met de buiten wereld. Hun ogen zijn vaak gesloten. Ze gebruiken hun stem nog wel maar die is moeilijk te verstaan zodat je niet weet waar die het over heeft. In deze fase komen ook veel cliënten in een rolstoel terecht.
Het is belangrijk als hulpverlener er achter te komen wat de cliënt prettig vind en wat ie minder prettig vind. Je moet ook regelmatig korte contacten ze maken want uit zichzelf doet ie dat niet. Het is ook belangrijk dat de cliënt in een rustige sfeer leeft en belangrijk is om liedjes uit haar kindertijd te laten horen.
Fase 4: In deze fase is het niet meer mogelijk om contact met een persoon te krijgen. Deze ligt vaak alleen maar in bed. Af en toe heb je een klein moment contact met een persoon. Oog contact kan je niet meer maken.
Het haalt ook niet meer uit wat je zegt maar het gaat erom hoe je het zegt. Je moet zachtjes, koesterend en rustgevend praten. Met muziek, klank,geur en warmte maak je de kans groter om heel af en toe nog contact te krijgen met de cliënt.