Zandlandschap
Grondsoort: zand
Hoe is het landschap ontstaan:
Het zandlandschap in Nederland is ontstaan tijdens de ijstijden. De gletsjers die toen over Scandinavië lagen groeiden erg hard en kwam ook over Nederland te liggen. Ze groeiden door opnemen van water. Zo werd er ook veel water uit zeeën opgenomen, waardoor de Noordzee droog kwam te staan!
Omdat het ijs zo groot en zwaar was kon het al het materiaal dat het onderweg tegen kwam verpulveren. Het verpulverde materiaal noemen we keileem (Mengsel van klei en fijn gemalen keien).
Het ijs duwde ook materiaal voor zich uit, dit materiaal vormden heuvels die we stuwwallen noemen.
Omdat het ijs zo groot en zwaar was kon het al het materiaal dat het onderweg tegen kwam verpulveren. Het verpulverde materiaal noemen we keileem (Mengsel van klei en fijn gemalen keien).
Het ijs duwde ook materiaal voor zich uit, dit materiaal vormden heuvels die we stuwwallen noemen.
Wat is zandlandschap
Tijdens ijstijden ontstonden stuwwallen
er kwamen gletsjers
Die verpulverde alles (keileem)
Duwde materiaal voor zich uit
En zo ontstonden heuvels die we stuwwallen noemen
er kwamen gletsjers
Die verpulverde alles (keileem)
Duwde materiaal voor zich uit
En zo ontstonden heuvels die we stuwwallen noemen
Welke kenmerken heb je van zandlandschap:
Er zijn drie verschillende soorten zandlandschap. Het Noordelijk-, het Zuidelijk-, en het Midden Nederlands zandgebied. De kenmerken over het algemeen van alle soorten zandlandschap is dat het meestal een groot gebied aan elkaar is. Daarnaast zijn er nog twee soorten zandlandschap: droog en nat zandlandschap. Droog zandlandschap houdt in dat het vooral los zand is met stuifzand gebieden. Hier is het zand erg los. Nat zandlandschap is wat vaster. Hierop staan planten en op sommige plaatsen zijn er moerassen. Natuurlijk hebben alle zandlandschappen een zandgrond. Daarnaast zijn er kenmerken per soort gebied. Het Noordelijk zandgebied is het namelijk vooral heuvelachtig maar het gebied ligt wel laag. In het Zuidelijk zandgebied is er relatief weinig reliëf en heeft veel stuifzand gebieden. Dit zijn gebieden met veel los zand. Ook zijn hier vennen te vinden. Dit zijn kleine onregelmatige meertjes. Als laatst is er het Midden Nederlands zandgebied. Hier is juist veel reliëf. Er zijn hier stuwwallen te vinden. Dit zijn grote opgedrukte gebieden door gletsjers (zie ontstaan van het zandlandschap) ook is er dekzand. Dit is opgewaaid zand dat een rug heeft gevormd. Meestal groeien er nu planten.