Nierfalen en chronische nierfalen
Lois van Genderen, Kaya Todorovic en Wesley van Waarden
Algemene functies van de nieren
De nieren zijn heel erg belangerijk in het lichaam en ze hebben daarom ook meerdere functies. De nieren zorgen voor het filtreren en afvoeren van afvalstoffen die in het lichaam onstaan bij de stofwisseling. De nieren produceren ook hormonen en spelen ook een grote rol bij de waterhuishouding van liet lichaam. Ze houden het bloedvolume en de bloeddruk op peil en regelen hoeveel vocht er dagelijks, in de vorm van urine, wordt uit gescheiden en hoeveel water er wordt heropgenomen in het lichaam. Er zijn geen andere organen die deze taken kunnen uitvoeren en daarom zijn de nieren erg belangerijk. Toch zijn er soms problemen met de nieren die ernstige gevolgen kunnen hebben voor het dier.
Symptomen/diagnose
Symptomen
De symptomen van eventuele (chronische) nierfalen zijn:
Slechte eetlust
- Gewichtsverlies
- Veel dorst/meer plassen
- Braken
- Uitdroging
- Grote hoeveelheden verdunde urine
De diagnose:
- Bloedonderzoek
Via een bloedonderzoek kan de nierfunctie worden gecontroleerd door de hoeveelheid afvalstoffen in het bloed te meten. Hierbij word er voornamelijk gekeken naar de stoffen ureum en creatinine.
Behandeling/prognose
Nierdieet
Door minder eiwit en een lager fosfor gehalte in het voer. Het dier mag echter niet te weinig eiwit binnen krijgen want anders heeft dat effect op bepaalde lichaamsfunties. Door een lager fosfor gehalte hoeven de nieren minder fosfor uit het bloed te verwijderen. Dit kan het process vertragen.
De dieren hebben vaak last van verminderde eetlust dus het voer moet smakelijk zijn en zorgen voor voldoende energie.
Minder eiwit
Een dieet met een laag eiwit- en fosforgehalte helpt dus zowel de klachten te verminderen als de voortgang van de aandoening te vertragen. Bij de hond zijn er twee dieten voor de eiwitbeperking. Voor beginnende klachten kan weinig eiwit beperking voldoende zijn maar in een verder stadium een strengere eiwit beperking noodzakelijk is.
Minder fosfor
Om het ziekteproces zoveel mogelijk te vertragen, is een laag fosforgehalte in beide gevallen noodzakelijk. Omdat katten echte vleeseters zijn hebben zij een hoger eiwitbehoefte dan de hond. Daarom moet het eiwitgehalte in het nierdieet van de kat wel beperkt zijn, maar niet zo laag als bij de hond. Daarnaast moet ook voor de kat het fosforgehalte bij het nierdieet verlaagd zijn.
Zonder behandeling