Werken en leren in de 21 e eeuw
Dagdeel 4
Martha, opening
Inzicht krijgen in aspecten van het nieuwe leren van jou !Mieke( 30 minuten)
aan het eind van deze oefening weet jij beter wanneer jij wel of niet leert.
1. Neem een (top!!!) docent uit je schoolcarrière in je gedachten en schrijf voor jezelf in je gele boekje waarom deze docent zo bijzonder was!
2. Wat heb je van deze docent geleerd? Noem de drie belangrijke zaken!
3. Bedenk een situatie buiten je school leven waarin jij veel hebt geleerd! En beschrijf het belangrijkste wat je er hebt geleerd.
4. Waarom, wat waren de omstandigheden dat je hier zo veel geleerd hebt?
BESPREEK JE ANTWOORDEN IN EEN TWEETAL
Je kunt als docent (nog eens) refereren aan de A en de C cursist. Ik deel de volgende vragen uit en laat ze beantwoorden in hun gele boekje.
1. Wat voor type docent heb jij nu nodig?
2. Wat maakt dat je nu jouw type docent nodig hebt?
3. Wat heb jij hierin nog te leren?
4. Wat heeft de opleiding, waarop je nu zit, nog te leren als het over A en C gedrag gaat? Dit is een mooi voorbeeld van feedback.
5. Wat voor gedrag laat jij momenteel zien?
6. Wat doe je allemaal om dat gedrag in stand te houden?
Flap in drietallen: Vraag 4 als mindmap nemen!
Martha
Werken ( Martha) 25 minuten (nog bewerken!)
Opdracht 5
De docent kan vervolgen met (het nieuwe) WERKEN.
Ook dit woord (dit onderdeel) eerst toelichten en inleiden en niet zomaar wegzetten bij de cursisten.
Na de inleiding kan de docent de volgende opdracht geven
Over 25 minuten kun jij (kunnen jullie),
1. Formuleren wat ‘werken oude stijl’ is.
2. Noemen en toelichten welk gedrag daar bij hoort?
3. Eén allesomvattend woord noemen waarop in ‘het nieuwe werken’ wordt gestuurd? Dus niet 2, of 5 woorden noemen, of hele teksten…nee: 1 woord.
4. Vertellen welk gedrag hoort bij dat ene woord, waarop gestuurd wordt in het nieuwe werken?
5. Beargumenteren of jij het al aan kunt om te presteren in het tijdperk van het nieuwe werken?
Je kunt ter voorbereiding gebruik maken van enkele bronnen:
1. “De wereld van Sam” (KPN).
2. “De manager als gedoe bestrijder”, met M. Weggemans.
3. Manpower toekomstvisie.
4. “Het nieuwe werken” met Bart en Kim
5. ”Nieuwe werken vanuit de ogen van de werknemer”
6. “Het nieuwe werken ontrafeld”
Doel van opdracht 5: cursist krijgt inzicht in aspecten van het nieuwe werken + leest waarop gestuurd wordt in het nieuwe werken! Het kernwoord waarop gestuurd wordt is nl. : RESULTAAT.
Mieke; oude banen verdwijnen en nieuwe banen ontstaan
De docent noemt enkele nieuwe beroepen (zelf aan te vullen) en vraagt cursisten wat het is. Nieuwe beroepen zijn: stadsmijnwerker; verticale landbouwer; lichaamsdeel designer;
De docent laat de antwoorden verzamelen en doet een soort quiz: wat is het?
Stadsmijnwerker. De prijs van edele metalen en mineralen stijgt en het uur waarop de meeste mijnen uitgeput zijn is niet meer zo veraf. Tijd dus om de eigen omgeving te onderzoeken. Urban mining is het recycleren van deze elementen uit produkten, gebouwen en afval. De stadsmijnwerker vindt (letterlijk) een goudmijn op de vuilnisbelt.
Verticale landbouwer. Regeringen wereldwijd strijden om de laatste onontgonnen agrarische gebieden, maar weldra moet men ook hier op zoek naar andere manieren. Er is een groeiende interesse in verticale boerderijen. Gelokaliseerd in het midden van de stad in wolkenkrabbers waar voedsel groeit op basis van hydrocultuur kunnen deze boerderijen een oplossing bieden voor toekomstig plaatsgebrek en het dure transport van levensmiddelen (zie ook bronnen: vertical farming) Mieke filmpje laten zien!!!
Lichaamsdeeldesigner. Door de grote vooruitgang in bioweefsels, robotica en plastics zal de creatie van volledige lichaamsdelen (van organen tot ledematen) weldra een nieuwe tak van geneeskunde en cosmetische chirurgie worden. De lichaamsdeeldesigner bedenkt en creëert nieuwe lichaamsdelen op maat.
Dan filmpje van verticale landbouwer laten zien>
Opdracht 7b
De docent kan vervolgen met: ‘wat moet je geleerd hebben om dit nieuwe beroep uit te kunnen oefenen?’ (Cursisten kunnen antwoorden zoeken op internet).
Opdracht 7c
Bedenk zelf 3 nieuwe beroepen/banen, die er volgens jou over 5 jaar zijn + vertel wat je daarvoor geleerd moet hebben.
De docent kan tot slot huiswerk opgeven.
Werk thuis een visitekaartje uit over welk (fictief) beroep je over 5 jaar zou willen uitoefenen.