Nederlands
Bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoorbeeld:
- De rode fiets staat buiten.
- De grote kast in de woonkamer.
- De hoge tafel in de eetkamer.
Ook een tegenwoordig of voltooid deelwoord kan als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden.
Bijvoorbeeld:
- Het bedorven vlees kon niet meer verkocht worden.
- Het toestel is speciaal ontworpen.
Het bijvoeglijke naamwoord kan zowel voor als achter het zelfstandig naamwoord staan.
Bijvoorbeeld:
- De grote tafel - De tafel is groot
Je hebt ook stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden:
Zoals bijvoorbeeld:
''Gouden ring'' of ''goude ring''?
De meeste stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen op -en.
Maar er zijn ook een hoop uitzonderingen.
Vooral bij de bijvoeglijke naamwoorden die afleiden uit de natuur krijg je geen -en.
Bijvoorbeeld:
- Een nylon tent
- Een plastic kinderservies
Zelfstandige naamwoorden
- De kat
- De plant
- De neus
Zelfstandige naamwoorden zijn ook namen.
Bijvoorbeeld:
- Celina
- Rachel
- Fatima
Ook landen en plaatsnamen.
Bijvoorbeeld:
- Nederland
- Amsterdam
De meeste zelfstandige naamwoorden komen zowel in het enkelvoud(kast) als in het meervoud(kasten).
Uitzonderingen hierop zijn bijvoorbeeld:
- Politie (alleen enkelvoud)
- vee (alleen enkelvoud)
Ook kan je van veel zelfstandige naamwoorden een verkleinwoord maken.
Bijvoorbeeld:
- Kindje
- Mannetje
Zelfstandige naamwoorden kunnen met elkaar gecombineerd worden in samenstellingen
- Kast + deur = kastdeur
- Kastdeur + sleutel= kastdeursleutel
Zelfstandige naamwoorden kunnen in verschillende zinsdelen voorkomen:
Onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling.