Gebergtevorming in de Alpen
Door Lieke Zeldenrijk en Eva Witlox. 2AT.a2b
Wat is reliëf en het verband met de Alpen
De aardkorst (de dunne laag gesteente om de aarde heen) is natuurlijk niet helemaal glad maar er zit reliëf in. Reliëf is hoogteverschillen in het landschap. Je hebt verschillende soorten reliëf.
1. Hooggebergte (hoger dan 1.500 meter). Een voorbeeld van hooggebergte zijn bijvoorbeeld de Alpen. De hoogste berg in de Alpen is de Mont Blanc, de Mont Blanc is 4810 meter hoog. Het is best gevaarlijk om op een berg in de Alpen te wonen. In de winter zijn er veel lawines die alles kunnen verwoesten. Ook in de zomer zijn er lawines, niet van sneeuw maar van modder. Door veel regen kan er een modderstroom ontstaan die bomen en rotsblokken kunnen meenemen.
2. Middelgebergte (tussen 500 en 1.500 meter hoog). Je hebt middelgebergte in
Zuid-Duitsland; het Zwarte Woud. De hoogste berg in het zwarte woud is de Feldberg, de Feldberg is 1493 meter hoog.
3. Heuvelland (tussen de 200 en 500 meter hoog). In Zuid-Limburg heb je veel heuvelland. De Vaalserberg is de hoogste berg van Zuid-Limburg en daarbij ook de hoogste berg van heel Nederland, de Vaalserberg is 322 meter hoog. Maar hoe komt het nou eigenlijk dat er in Zuid-Limburg zulke heuvels zijn en in de rest van Nederland niet? Limburg heeft altijd al hoger gelegen dan de rest van Nederland en door rivieren en beekjes is de grond uitgeschuurd, zo ontstaan grote gleuven. Dat zijn de dalen van Zuid-Limburg geworden.
4. Laagland (lager dan 200 meter). Bijna heel Nederland is laagland. Veel delen van Nederland liggen zelfs zó laag dat ze onder de zeespiegel liggen, gelukkig hebben wij goede dijken waardoor Nederland niet overstroomt.
Een gebied zonder reliëf is een vlakte. Als zo'n vlak gebied lager ligt dan 500 meter, is het een laagvlakte. Boven de 500 meter heet een hoogvlakte of plateau. Een voorbeeld van een hoogvlakte is die van Tibet in de Himalaya, die ligt op 5.000 meter hoogte.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Alpen
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwarte_Woud
http://www.schooltv.nl/video/rondje-nederland-bergen-in-laag-land/#q=zuid-limburg
Wat is gebergtevorming?
Gebergtevorming is het ontstaan van bergen, maar hoe ontstaan deze bergen?
Op de aarde zijn vele en grote bergen. Voorbeelden van deze bergen zijn de Himalaya, de Andes en de Alpen. Deze bergen zijn er gekomen door gebergtevorming. In dit stukje gaat het vooral over de Alpen en hoe de Alpen zijn ontstaan. De Alpen is een gebergte van meer dan 200.000 km². Het gebergte is ook in meerdere landen te zien: Frankrijk, Duitsland. Slovenië, Italië, Monaco, Liechtenstein, Oostenrijk en Zwitserland. De Alpen en de andere bergen zijn gevormd door endogene krachten (krachten die van binnen uit de aardkorst veranderen).
· Als twee platen (delen van de aardkorst) van de aardkorst met een geweldige kracht tegen elkaar aankomen, plooien stukken van de aardkorst omhoog. Plooien zijn heuvels uit een plat gebied. De gebergtes die ontstaan door plooiing noem je plooiingsgebergtes (gebergtes die ontstaan door plooiing). De Alpen zijn niet gevormd door plooiingsgebergte. Gebergtes die wel zijn gevormd door plooiing zijn: de Appalachen in Noord-Amerika en de Himalaya in Azië.
· De Alpen zijn ontstaan doordat er twee continentale platen die tegen elkaar aan botsten. Omdat het twee continentale platen zijn, zijn ze ongeveer even zwaar. Omdat ze even zwaar zijn schuiven de platen niet onder elkaar (trog). In plaats van onder elkaar te duiken botsen de twee platen tegen elkaar op, hierdoor ontstaan bergen, geen vulkanen (platen die uit elkaar schuiven, divergentie. magma stroomt naar buiten en vormt een berg, later word er ook magma - lava uitgespoten)
Horsten, slenken en breukgebergte
Door endogene krachten (krachten die van binnen af de aardkorst veranderen) wordt de aardkorst van binnenuit veranderd. Langs zo'n breuklijn kunnen stukken van de aardkorst horizontaal en verticaal langs elkaar schuiven. De aardkorst gaat dan omhoog of omlaag. De stukken die omhooggeduwd worden heten horsten. En stukken van de aardkorst die naar beneden worden geduwd heten slenken. Gebergtes die ontstaan door verticale verschuivingen heten breukgebergten. Breukgebergten komt niet voor in de Alpen, daarom gaat dit stukje niet over breukgebergten in de Alpen maar gaat het over Duitsland en de Rijn en Oost Afrika. Daar komt breukgebergte wel voor en zijn en goede voorbeelden.
· In Duitsland is de rivier de Rijn. Deze rivier stroomt tussen twee gebergtes, de Basel en de Manheim. De Basel en de Manheim zijn horsten omdat ze omhooggeduwd zijn. De Rijn is de slenk waar water in gestroomd is en is het dus een rivier geworden.
· In Oost-Afrika heb je meerdere beroemde slenken. Sommige van de slenken zijn rivieren geworden omdat er water in is gestroomd. Hierdoor zijn er lange, smalle meren ontstaan. Een voorbeeld hiervan is de Rode Zee. De Rode Zee ligt tussen Egypte, Soedan en Eritrea aan linkerkant en aan de rechterkant Saudi Arabië en Yemen. Egypte, Soedan, Eritrea, Saudi Arabië en Yemen zijn de horsten. de Rode zee is de slenk.
Oud en jong gebergte
Berggebieden zijn niet allemaal even oud. Er zijn verschillende periodes geweest waarin nieuwe gebergten zijn gevormd.
Zo'n 65 miljoen jaar geleden begon de Alpien plooiing. Toen zijn de Alpen, de Pyreneeën, de Rocky Mountains, de Andes en de Himalaya gevormd. Al deze gebergtes zijn jonge gebergtes die 'pas' tientallen miljoenen jaren bestaan. Ze zijn nog niet afgesleten door exogene krachten (van buitenaf de aardkorst) van water, wind (de bewegende luchtmassa) en ijs. Dat kun je zien aan de hoge toppen, de scherpe bergkammen en de diepe dalen. Het zijn hooggebergten (gebergtes waarvan de meeste toppen hoger zijn dan 1500 meter).
Oude gebergtes dateren uit meerdere periodes: de Hercynische plooiing (360 tot 280 miljoen jaar geleden.) en de Caledonische plooiing. (450 tot 390 miljoen jaar geleden.) Hierbij horen bijvoorbeeld de Ardennen, de Appalachen en het Oeralgebergte. Door erosie (het afschuren en uitschuren van hard gesteente). zijn in de loop van de tijd de toppen afgerond en de dalen opgevuld met verweringsmateriaal. (Het puin dat bij verwering ontstaat). Het zijn vaak middelgebergte. (Meeste toppen zijn tussen de 500 en 1500 meter hoog).
Er zijn ook gebieden die vroeger hoog waren maar inmiddels helemaal zijn afgevlakt. Zo'n afgevlakt gebied van minstens 500 miljoen jaar oud noem je een schild.
De verschillen tussen jonge en oude gebergtes zitten in de toppen en in de dalen, bij jonge gebergtes zijn er puntige punten en diepe dalen. Bij oude gebergtes hebben de gebergtes rondere vormen en minder diepe dalen. Dit komt door verwering.
Doordat oude gebergtes honderden miljoenen jaren oud zijn, heeft er veel verwering plaats gevonden en bij jonge gebergtes veel minder. Bij verwering slijten de puntige toppen van de jonge gebergtes af en vallen die in de dalen, daardoor zijn oude gebergtes ronder met minder diepe dalen dan bij jonge gebergtes. De verwering gebeurd niet zo snel; als een jongetje van 7 jaar oud naar de Alpen ging en terug gaat als hij 70 is zal hij geen verschil merken de Alpen zijn niet in die tijd in oude gebergtes veranderd, maar dit gebeurd in miljoenen jaren