De ziekte van Parkinson
Davisha Clemencia en Jeltje de Boer | VP1B
De ziekte van Parkinson is een hersenaandoening waarbij een kleine groep cellen in de hersenen (in de substantia nigra) beschadigt en afsterft. Daardoor kunnen de cellen geen dopamine meer aanmaken. Hierdoor treden er veranderingen op bij het bewegen, in het uiterlijk en in het gedrag. De oorzaak van de ziekte van Parkinson is de verminderde aanmaak van dopamine in de hersenencellen. Dopamine is een neurotransmitter. Een neurotransmitter is een stof waarmee hersencellen signalen doorgeven aan andere hersencellen. Door het tekort aan dopamine worden signalen in de hersenen niet of niet goed doorgegeven. De substantia nigra, ookwel zwarte kern, is een pigment houdende kern in het middeldeel van de hersenen. Bij de ziekte van Parkinson werkt de substantia nigra minder goed, doordat dopaminerge zenuwcellen zijn afgestorven. Er is dan een mindere productie van dopamine, daarom krijgen patiënten met deze aandoening als medicatie dopamineachtige stoffen toegediend.
Meest voorkomende motorische symptomen:
· Tremor
· Rigiditeit
· Bradykinesie
· Afasie
· Hypokinesie
Meest voorkomende psychische symptomen:
· Vermoeidheid
· Apathie
· Lusteloosheid
· Angststoornissen
· Depressie
· Hallucinatie
De meest voorkomende symptomen beginnen meestal aan één kant, bijvoorbeeld rechts. Na een tijd zal ook de andere kant klachten gaan geven, maar de eerst aangedane kant blijft het ernstigst. Na enkele jaren ontstaan er problemen met de balans en kunnen patiënten vallen. Klachten zoals bloeddrukdaling (gedeeltelijk ook door de levodopa medicatie), problemen met plassen en ontlasting, hallucinaties, cognitieve problemen en verslikken kunnen ontstaan na verloop van de tijd.
Meestal leidt de ziekte van Parkinson niet tot een opname in een verpleeg- of verzorginghuis. Wanneer de balansstoornissen of de cognitieve stoornissen echter een dusdanig gevaar worden in het dagelijks leven worden patiënten vaak wel opgenomen in een verpleeg- of verzorgingshuis.
De medicamenteuze behandeling van de ziekte van Parkinson bestaat vooral uit levodopa en dopamine agonisten. Deze medicijnen vullen het tekort van dopamine aan of stimuleren de dopamine receptoren. Daarnaast zijn er een aantal medicijnen die indirect effect hebben op het dopaminetekort. Levodopa is het meest effectieve medicijn om de symptomen van Parkinson te onderdrukken. Levodopa kan echter de ziekte van Parkinson niet genezen of het ziekteproces vertragen. Dopamine agonisten stimuleren de dopaminereceptoren in de hersenen. De symptomen van de ziekte van Parkinson kunnen goed worden behandeld met dopamine agonisten. In vergelijking met levodopa zijn deze medicijnen wel iets minder effectief maar geven daarentegen minder responsfluctuaties na langdurig gebruik.
In latere stadia van de ziekte van Parkinson kunnen hersenoperaties een behandelingsmogelijkheid zijn. Bepaalde verschijnselen van de ziekte kunnen verminderen door een operatie.