conflict tussen China en Tibet
China en Tibet
protest
China en Tibet
het conflict
De geschiedenis van Tibet, ook wel ‘het dak van de wereld’ genoemd door zijn hoge ligging, kenmerkt zich door perioden van soevereiniteit afgewisseld met periodes van Chinees en Mongools bestuur. Deze verschillende perioden vormen de basis waarop het conflict tussen China en Tibet is gestoeld. Terwijl de grotendeels Boeddhistische Tibetanen onder leiding van de spiritueel leider – de Dalai Lama – de Chinezen als bezetters beschouwen, ziet China haar Tibet als rechtmatig grondgebied wat volgens hen altijd al China toebehoorde. Het conflict is dus vooral gebaseerd op een historisch verschil in inzicht over de grenzen en status van Tibet.
Het conflict gaat terug naar 1907 als de Britten en de Russen Tibet erkennen als onderdeel van China. In 1910 valt China Tibet binnen met een militaire invasie om haar claim op het grondgebied te verwezenlijken. De Dalai Lama vlucht naar India als China het leger inzet om de Tibetaanse regering te controleren. In praktijk is China vanaf dit moment de heerser in Tibet, toch functioneerde Tibet nog tot en met de jaren '40 als onafhankelijke natie waarin China weinig echte invloed uitoefende.
In 1949 sticht Mao Zedong de “People’s Republic of China” en claimt hierbij ook het grondgebied van Tibet. In oktober 1950 voegt hij de daad bij het woord en valt China met militairen de Tibetregio binnen om het gebied in te nemen. Na deze Chinese inval in Tibet wordt onder militaire druk in april 1951 de “Seventeen Point Agreement” getekend waarin zowel de Tibetaanse autonomie wordt vastgelegd (met de 15-jarige Dalai Lama als leider) als de militaire controle door de Chinezen. In praktijk geeft deze overeenkomst China de mogelijkheid de buitenlandse politiek van Tibet te reguleren, in ruil voor behoud van het Tibetaanse politieke systeem.
Ondanks de gesprekken die de Dalai Lama en Mao voeren over de gespannen situatie vinden er in de jaren ´50 geregeld gewapende opstanden plaats. De Tibetanen voelen zich onderdrukt door Peking en vanaf 1956 wordt er openlijk geprotesteerd tegen de Chinese overheersing en de communistische hervormingen in Tibet. Dit leidt in maart 1959 tot de eerste grote uitbraak van geweld. Deze protesten worden hardhandig neergeslagen door het Chinese leger. Sindsdien hebben grote aantallen Tibetanen Tibet verlaten, zij leven in gemeenschappen verspreid over de hele wereld waar ze hun cultuur en taal proberen te behouden. In 1965 vormt de Chinese Communistische Partij de “Tibetan Autonomous Regio” (TAR). Hoewel officieel regionale Tibetaanse autonomie wordt vastgelegd, betekent dit in de praktijk vooral politieke, militaire, economische en in toenemende mate culturele controle van Tibet door de Chinezen.
Hoewel de Tibetaanse grenzen voor buitenlanders vanaf begin jaren ´70 weer worden geopend blijven de gevolgen van de Chinese Culturele Revolutie voelbaar; Peking zet haar repressieve beleid door. Eind jaren ´70 neemt de druk op Tibet af doordat de Chinese Culturele Revolutie tot een einde is gekomen. Het blijft echter onrustig in de regio door de vestiging van grote groepen Han Chinezen die in Tibet op zoek gaan naar werk en economische ontwikkeling moeten brengen. Veel Tibetanen voelen zich bedreigd in hun unieke cultuur door de komst van deze groep mensen.
In de aanloop naar de Olympische Spelen van 2008 in Beijing nemen de protesten van de Tibetanen in aantallen en hevigheid toe. In maart 2008 mondt de 49e herdenking van de mislukte volksopstand in 1959 uit in gewelddadige protesten die hardhandig neergeslagen worden door de Chinese autoriteiten. Ook sympathisanten van de Tibetaanse strijd in andere landen grijpen de Olympische Spelen aan om druk op China uit te oefenen om de mensenrechtensituatie in Tibet en China in het algemeen te verbeteren. Hierbij gaat het vooral om de beperking van de vrijheid van meningsuiting maar ook het willekeurig opsluiten van demonstranten, het zonder proces vasthouden van burgers en de zorgwekkende omstandigheden van deze gevangenen baart de internationale gemeenschap zorgen. Door de weg van de Olympische vlam naar Beijing te verstoren hoopten actievoerders de mensenrechtensituatie in Tibet en China onder de aandacht te brengen.