Wat zijn de ziekteverschijnselen??
Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA)
Wat is MRSA?
Ontstaan MRSA-besmetting
Waar een MRSA-besmetting precies ontstaat, is moeilijk te achterhalen. Meestal wordt deze overgedragen door patiënten/cliënten of medewerkers die in een besmette omgeving zijn geweest. Niet alleen de patiënt/cliënt, maar ook zijn omgeving kan besmet raken. De bacterie nestelt zich in vezels van beddengoed, gordijnen, kleding en schoeisel. Ook houdt deze zich op in stof, op vloeren, muren en plafonds en voelt zich zelfs thuis op beddenframes, wastafelkranen, afstandsbedieningen, deurknoppen en lichtschakelaars. De bacterie verspreidt zich via luchtkanalen, stof, huidschilfers en contact met besmette personen en voorwerpen. Nieuwe besmettingen kunnen zo vrij gemakkelijk ontstaan.
- MRSA (Meticilline Resistente Staphylococcus aureus) is een bacterie die ongevoelig (resistent) is voor de meeste, gangbare antibiotica. Daardoor is deze moeilijk te bestrijden. Gedrag en verspreiding van de bacterie komen overeen met de gewone huidbacterie Staphylococcus aureus die bij veel mensen voorkomt. Besmetting met MRSA is vooral gevaarlijk voor mensen met een ernstig verminderde weerstand. Voor zorgorganisaties, zoals ziekenhuizen en verpleeghuizen, vormt de bacterie dus een grote bedreiging.
- Ontwikkeling bacterie
De Staphylococcus aureus is in de loop der jaren resistent geworden voor de meeste, gangbare antibiotica. Dat maakt bestrijding moeilijk. Een van de middelen die de groei van de bacterie wél kan stoppen, is het (giftige) antibioticum Vancomycine. Nadelen hiervan zijn de bijwerkingen voor de patiënt. Bovendien kan de bacterie op den duur ook tegen dit antibioticum resistent worden. In Nederland wordt het middel daarom alleen als laatste behandelmogelijkheid ingezet. In veel Zuid-Europese landen worden krachtige antibiotica, waaronder Vancomycine, vaker en op bredere schaal toegediend. Daarmee vergroot de kans op resistentie, omdat in Zuid-Europese ziekenhuizen behandelde patiënten de bacterie mee naar Nederland kunnen nemen.
Ziekteverschijnselen
Mensen kunnen MRSA bij zich dragen zonder ziek te zijn. De bacteriën zitten vooral op de huid en in de neus van deze ‘dragers’, maar kunnen ook in de keel, darmen en urine voorkomen. Dit MRSA-dragerschap is meestal van tijdelijke aard; men raakt de bacterie vaak ook weer vanzelf kwijt.
MRSA kan ook infecties veroorzaken, zoals een steenpuist, ontstoken huid of ontstoken wonden. In zeldzame gevallen kan een bloedvergiftiging, botinfectie of longontsteking ontstaan.Dit komt meestal voor als de afweer verminderd is, of als mensen infusen, katheters of open wonden hebben. n Daarnaast kan MRSA zich via de bloedcirculatie verspreiden door het lichaam. In dat geval kan de bacterie ernstige schade toebrengen aan vitale organen. Hierdoor kan de patiënt in shock raken en zelfs overlijden. De symptomen zijn niet altijd zichtbaar en zijn niet altijd hetzelfde. Dat maakt herkenning van MRSA-besmetting lastig. Om vast te kunnen stellen of een patiënt is besmet met de bacterie worden monsters van de slijmvliezen (keel, neus en bilnaad) en eventueel aanwezige wonden genomen. Deze monsters worden op kweek gezet en op MRSA getest.
MRSA en mijn beroep / infectiepreventie
Conform de WIP-richtlijn.
- -Zorg voor algemene persoonlijke hygiëne.
- -Verzorg bij voorkeur de cliënt met MRSA als laatste van de dag.
- -Laat collega's met huidaandoeningen, zoals eczeem, geen (potentiële) cliënten met MRSA verplegen.
- Beperk het aantal collega's dat MRSA-positieve cliënten verzorgt. Bij voorkeur ervaren verzorgers inschakelen en alleen deze cliënt laten verzorgen.