omgaan met diabetes
instructiekaart
- geef het kind de ruimte om zichzelf te prikken na elke maaltijd.
- weet waar hij zijn noodspuit heeft liggen
- help mee met zijn koolydraten tellen.
- weet wat diabetes inhoud
prikken;
1. laat het kind zijn handen wassen.
2. prik heb in een van zijn vinger toppen.
3. het bloedsuikerspiegel moet tussen de 4 mmol/o en de 10 mmol/o liggen
Is het ONDER 4 mmol/o dan is het een hypo;
- laat het kind snel iets zoets drinken of eten. bijvoorbeeld druivensuikers. geen light producten.
- is het kind flauwgevallen bel 112
is het BOVEN 10 mmol/l dan is het een hyper;
- Laat het kind veel drinken ( geen zoete dingen! )
- Je kan het kind ook veel laten bewegen.
- als het kind insuline gebruikt, moet er insuline geprikt worden.
insuline prikken; kortwerkende insuline moet onder de buikhuid worden gebruikt. je hoeft heel zacht de naald erin te prikken.