Meervoudsvormen
uitleg meervoudsvormen
Wanneer schrijf je dubbel k en wanneer niet ? (woorden op -ik)
Als de klemtoon in een woord niet op ik ligt, dan schrijf je geen dubbele k.
Hoe vorm je nou eigenlijk een werkwoordsvorm? En wanneer gebruik je -s of 's?
De -s kun je alleen erachter zetten als dit niet zorgt voor een probleem bij de uitspraak, dus dat het woord niet meer goed uit te spreken is. (bijv. sektes, tantes, printers)
Als je wel een fout gaat maken bij de uitspraak door een s eraan vast te schrijven dan gebruik je de 's. (bijv. auto's, piano's, alinea's)
uitzonderingen
hier de uitzonderingen:
1. Woorden die verwijzen naar een unieke persoon of zaak: zonnestraal, maneschijn en Koninginnedag.
2. In bijvoeglijke naamwoorden waarvan het eerste deel alleen maar wordt gebruikt als versterking van het bijvoeglijke tweede deel: apetrots, boordevol, reuzeleuk en beregoed.
3. Het eerste deel van het woord is een zelfstandig naamwoord zonder meervoud: rijstepap en roggebrood.
4. Het eerste deel van het woord is een zelfstandig woord met alleen een meervoud op -s: aspergekweker, etagewoning.
5. Het eerste deel van het woord is een bijvoeglijk naamwoord: hogeschool, blindedarm.
oefen zinnen/woorden
2. Over de weg rijden veel auto..... en weinig motoren.
3. Op de stoep loopt een jongetje samen met zijn ouder......
4. De Italianen..... houden erg van lekker eten.
5. Morgen zullen de hond..... gaan wandelen.
6. lantaarnpaal =
7. bal=
8. friet=
9. jas=
10. oor=
Bronnen
- jufmelis.nl