hoofdletters en leestekens
LEREN, BEGRIJPEN
UITLEG:
Hoofdletters:
1.Aan het begin van de zin.
2. Bij Aardrijkskundige namen.
3. Bij titels van personen (hare Majesteit).
4. Bij historische namen.
OEFEN ZINNEN: ''haal de fouten eruit''
2. waarom zou ik dat doen?
3.De tweede wereldoorlog was heel erg heftig.
4. De Mississippi stroomt door amerika en komt uit in de golf van mexico.
5.dit is de eerste zin. dit is de tweede zin.
A. Punt:
1.Einde van een zin.
2.Na een afkorting.
3.In cijferreeksen.
4.Punten achter elkaar, bij een pauze of iets dergelijks.
B. Puntkomma:
1.Voor een opsomming.
2.Als een komma niet genoeg is.
C. Dubbele punt:
1.Bij een opsomming,
2.Bij een citaat, letterlijke opsomming.
3. Bij een toelichting, verklaring of een uitleg.
D. Komma:
1.Bij een opsomming.
2.Tussen twee persoonsvormen.
3. Voor en na een toevoeging.
4.Om een zin beter te kunnen begrijpen.
5.Bij een tussenwerpsel ETC.....
E. Vraagteken:
1.Als je iets vraagt.
F. Uitroepteken:
1.Als iets extra aandacht nodig heeft.
2.Na een uitroep.
G. Haakjes:
1.Bij een toevoeging.
2.Bij een verwijzing.
3.Bij een betekenis.
EVEN DE ZINNEN OEFENEN!!
1.Ik fiets graag omdat, ik het leuk vind.
2.Bijv leuk vinden niet leuk vinden.
3.En dit kan ook natuurlijk
4.Waarom doe je dat
5.Waarom willen jullie dat Dat willen wij omdat.....
Hier een filmpje over: https://www.youtube.com/watch?v=Cs1H1hNxdhc
Email: kevin.lardinois115585@student.rocleeuwenborgh.nl
Location: https://maps.google.com/maps/place?q=6269+Margraten,+The+Netherlands&ftid=0x47c094d5227788b1:0x608f2cd456a69cc5