Inprenting
Inprenting is de term voor het leerproces waarbij vroege sociale interacties een grote rol spelen bij de ontwikkeling van het gedrag. Voor inprenting is er meestal sprake van een 'tijdvenster', dat meestal in de vroege levensjaren ligt. Buiten die periode is inprenting voor dat specifieke gedrag onmogelijk of moeilijk. Hier staat ook tegenover dat eventueel "negatief" aangeleerd gedrag tijdens dit tijdsvenster makkelijker aan-, maar ook afgeleerd kan worden. Inprenting is een onomkeerbaar proces, dus na dit tijdsvenster is het ingeprente gedrag moeilijk tot niet af te leren. Denk hierbij aan jonge vogels die direct na het uitkomen uit het ei zich een beeld van een moeder vormen, daarna wijken de jonge vogels hier niet meer vanaf.
Bij honden vindt inprenting plaats tussen de tweede en dertiende week na de geboorte. Bij katten is dit tussen de 3e tot 8e week na de geboorte, ook wel de 1e socialisatiefase genoemd.
Dieren die de inprentingsfase niet bij soortgenoten hebben beleefd, kunnen buitengesloten worden als de dieren wel bij soortgenoten geplaatst worden. Dit komt omdat de dieren niet goed met de soortgenoten kunnen communiceren en zich niet hetzelfde gedragen, het dier is wel in staat om dit na enkele tijd bij te benen.