Diabetes Mellitus
Lees hier de begrijpelijke uitleg over Diabetes Mellitus
Diabetes Mellitus
Diabetes, suikerziekte, is de meest voorkomende chronische ziekte: al ruim 1 miljoen Nederlanders hebben het. De lichamelijke gevolgen van (onbehandelde) diabetes zijn groot en soms ook levensbedreigend, zoals hart- en vaatziekten.
Bij diabetes kan het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht houden. Dat komt doordat het lichaam te weinig van het hormoon insuline heeft. En ook reageert het lichaam vaak niet meer goed op insuline. Of het maakt helemaal geen insuline meer. Insuline regelt de bloedsuikerspiegel.
Type 1
Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte. Dat betekent dat het afweersysteem zich vergist. Normaal ruimt het afweersysteem alleen ziektes op. Maar bij sommige mensen vernielt het afweersysteem de cellen die insuline aanmaken, in de alvleesklier. Dan heb je diabetes type 1. Zonder de stof insuline kun je niet leven, want die regelt je bloedsuiker.
Type 2
Bij diabetes type 2 reageert het lichaam niet meer goed op insuline. Dat is het hormoon dat de bloedsuikerspiegel regelt. De insuline is als het ware onzichtbaar, en kan zijn werk niet doen. Daardoor blijft er te veel suiker in je bloed zitten. Eerst maakt het lichaam extra insuline aan, maar na verloop van tijd steeds minder.
Hoe herken je Diabetes
Diabetes type 1 wordt meestal snel ontdekt. Iemand met onbehandelde diabetes type 1 drinkt heel veel, valt af en voelt zich in korte tijd zo ziek dat hij wel naar de huisarts gaat. Bij diabetes type 1 zijn mogelijke klachten:
- veel dorst en veel plassen
- afvallen zonder dat daar een reden voor is
- ziek en beroerd voelen
- veel honger hebben, of juist helemaal niet
- wazig zien
- misselijk zijn of overgeven
Diabetes type 2 komt het meest voor en is het moeilijkst te herkennen. Aanwijzingen kunnen zijn:
- vaak dorst en veel plassen
- veel moe zijn
- last van ogen, zoals rode en branderige ogen, wazig zien, dubbel zien of slecht zien
- slecht genezende wondjes
- kortademigheid of pijn in de benen bij het lopen
- infecties die vaak terugkomen, zoals blaasontsteking
De behandeling
Behandeling type 1
Bij diabetes type 1 moet je een paar keer per dag insuline injecteren. Ook moet je een paar keer per dag de bloedsuiker meten, om te weten hoeveel insuline er op dat moment nodig is.
Injecteren van insuline doe je met een insulinepen. Een insulinepen lijkt op een dikke vulpen met een insulinevulling en een haarfijn naaldje. Meer over een insulinepen.
Er zijn ook insulinepompjes, die via een naaldje in je buik constant een beetje insuline afgeven. Rond een maaltijd kun je extra doseringen geven. De insulinepomp is een klein apparaatje dat in je zak past, vaak met een mini-afstandsbediening.
Behandeling type 2
Heb je diabetes type 2, dan krijg je meestal naast medicijnen ook voedings- en bewegingsadviezen. Want met een pilletje ben je er nog niet. Gezond eten en bewegen is vaak belangrijker. Door lichaamsbeweging reageert je lichaam beter op het hormoon insuline. Ook gezond eten heeft veel invloed, zowel op de bloedsuikerspiegel als op bijvoorbeeld cholesterol in het bloed.
Voeding
Er worden veel fabels verteld over diabetes. Zo denken veel mensen dat je geen suiker meer mag als je diabetes hebt, maar dat is niet waar. Maar hoe weet je wat wel goed is voor jouw lijf? Onderzoek laat zien dat bij diabetes koolhydraten en vetten een belangrijke rol spelen. Deze rol verschilt per persoon en is bij diabetes type 1 anders dan bij diabetes type 2.
Hypo & Hyper
Als je diabetes hebt, zijn er momenten waarop je een te hoge bloedsuiker (hyper) of te lage bloedsuiker (hypo) hebt. Te veel hypo's en hypers kunnen op den duur voor veel problemen in je lichaam zorgen. Daarom is het is belangrijk dat je ze herkent.
Lange termijn complicaties
- Complicaties van de ogen (retinopathie)
- Complicaties van de nieren (nefropathie)
- Complicaties van hart en grote bloedvaten ((Slag-) Aderverkalking)
- Bloeddrukstijging
- Complicaties van het zenuwstelsel (neuropathie)
Bloedglucose bepalen
Bloedsuiker heet officieel bloedglucose. Je meet het met een bloedglucosemeter, die je kunt kopen bij de apotheek of een postorderbedrijf voor diabeteshulpmiddelen.
In de bloedglucosemeter stop je eerst een teststrip. Met een speciaal prikapparaatje prik je in je vinger, waarbij een druppel bloed vrij komt. Deze houd je tegen de teststrip aan. Na een paar seconden verschijnt op het schermpje van de bloedglucosemeter een getal in mmol/l. Dit getal geeft aan hoeveel glucose er in het bloed zit (de bloedglucosewaarde).