Toekomst
Hoofdstuk 2 grammatica deel 2
Future met will
Bijvoorbeeld:
It will probable rain tomorrow.
Het zal waarschijnlijk regenen morgen.
Hetzelfde bij tegenstellingen
It will probable not rain tomorrow. /It probable won't rain tomorrow.
Het zal waarschijnlijk niet regenen morgen.
Future met To be going to
Bijvoorbeeld:
She is going to buy some milk, because she wants cereal.
Zij gaat een beetje melk kopen, omdat ze cornflakes wil.
She is going to be late, because she missed the bus.
Ze gaat te laat komen, omdat ze de bus heeft gemist.
Future met present continuous
Bijvoorbeeld:
She is meeting with her friends in about an hour.
Zij heeft afgesproken met haar vrienden over een uur.
They are leaving this campus for bad behavior tomorrow.
Zij gaan het schoolterein verlaten voor slecht gedrag morgen.
Future met present simple
Bijvoorbeeld:
She mails her teacher the assignment.
Zij mailt haar leraar de opdracht.
They bring the girl a gift.
Zij brengen het meisje een cadeau.